Van het Siberische Oelan-Oede tot het West-Vlaamse Varsenare, met tussenstops in onder meer Moskou en Kiev. Ziehier het merkwaardige traject van Serhij Serebrennikov (48), een voetballer die het shirt droeg van beide Brugse eersteklassers. “Ik ben sinds mijn vijftiende aan het zwerven.”
In 2002 lag een vijfjarig contract voor hem klaar bij Club Brugge. Het geloof van toenmalig coach Trond Sollied in het potentieel van de middenvelder van Dynamo Kiev was groot. “Sollied zag in mij een box to box-speler die de verbinding moest vormen tussen aanval en verdediging. Dankzij mijn grote loopvermogen kon ik die afstanden goed overbruggen. Dat eerste seizoen dwong ik veel minuten af, maar nadien begon ik te sukkelen met blessures. Tactisch was Sollied heel sterk. Hij besteedde eigenlijk niet zoveel aandacht aan de tegenstander. En hij had met veteranen als Gert Verheyen, Timmy Simons en Dany Verlinden een groep die zichzelf op en naast het veld corrigeerde. Zo bleven grote talenten maar speciale gasten zoals Bosko Balaban en Andres Mendoza nog wat in het gareel.”
Kiev
Voor zijn komst naar blauw-zwart had Serebrennikov gevoetbald in miljoenensteden als Moskou en Kiev. En dan belandde hij in Brugge, oord van koetsiers, kantklossers en koekjeswinkels. “Dat was even wennen, ja. Mijn vorige steden bruisten dag en nacht, in Brugge leken alle straten – zeker in de winter – verlaten om acht uur ’s avonds. Dankzij mijn sport vond ik snel mijn draai, maar voor mijn vrouw en mijn oudste dochter lag dat moeilijker. Een nieuwe omgeving, een nieuwe school, een nieuwe taal: het was wat zoeken.”
Maar na die eerste jaren geraakte iedereen gesetteld. “We ondervonden snel de bonus van het kleine België. Je staat heel snel in Gent en Antwerpen. Voor wie in de Sovjet-Unie is opgegroeid, liggen zelfs Parijs en Amsterdam om de hoek. Wij kregen het Nederlands onder de knie. Mijn jongste dochter was amper negen maanden toen wij hier belandden, zij is echt opgegroeid in die taal. Voor mijn beroep spreek ik Engels, in het dagelijks leven Nederlands.”
Eén probleem echter: Vlaanderen en zijn vele dialecten. Met voorop het West-Vlaams, een verre achterneef van het Nederlands. “Jullie taal leren vond ik al bij al niet zo heel moeilijk. Pas de regels toe en je komt al een eind. (grijnst) Maar laat twee Vlamingen in hun dialect spreken met mekaar, dan is het echt moeilijk om te volgen. En elke streek heeft dan nog zijn eigen taaltje.”
LEES OOK. Hoe zou het nog zijn met Milan Jovanovic? “Ik had nog vijf jaar langer kunnen voetballen”
{
"type": "aside-inline",
"title": "Serhij Serebrennikov",
"content": [
{
"p": "Toen"
},
{
"p": "- Oelan-Oede, 1976"
},
{
"p": "- Profvoetballer tussen 1998 en 2014 bij onder meer Dynamo Kiev, Club Brugge, Cercle Brugge en Charleroi"
},
{
"p": "- Twaalf caps voor Oekraïne"
},
{
"p": "Nu"
},
{
"p": "- Voetbalmakelaar bij Pro StarWoont in Varsenare"
}
]
}
Behulpzame buren
Wanneer dat vijfjarige contract met Club Brugge afgelopen zou zijn, zo was de deal met vrouwlief, zou het gezin terugkeren naar het vaderland. “Dat was inderdaad de bedoeling, maar het leven liep anders. Hoe gaat dat? Ik voetbalde hier, mijn twee kinderen liepen school. Wij voelden ons steeds beter thuis. En de Belgen waren heel open en behulpzaam. Onze buren in Varsenare schoten ons meteen te hulp toen we daar kwamen wonen. Allicht hielp het dat ik voetballer was, maar toch… Maar om nog een stap verder te zetten in vriendschappen – bij jullie heeft iedereen zijn eigen bubbel – dat vroeg toch nog veel meer tijd.”
Op zijn vijftiende was Serebrennikov vanuit het ouderlijk huis in Siberië naar Moskou verhuisd, zo’n 6.000 kilometer verderop. “Ondertussen heb ik nergens langer geleefd dan hier in Varsenare. Of onze toekomst zich hier zal afspelen, kan ik nu nog niet zeggen. Waar brengt dit beroep mij? Mijn vrouw en ik zien ons misschien ooit verhuizen naar een zonniger land.”
We spreken hem op 24 februari, een zwarte datum in de geschiedenis van de mensheid. Op die dag begon Rusland drie jaar geleden een oorlog in Oekraïne. Voor een man met Russische roots en een Russische vrouw, maar met de Oekraïense nationaliteit, is dat een onderwerp waarover hij zich liever niet uitspreekt. “Het ligt zo gevoelig, Marc. Hopelijk begrijp je dat.”
Nieuwe knie nodig
Het drama aan de Zwarte Zee bracht hem wel in contact met een project dat een achttal Oekraïense jeugdvoetballers onder meer in Gent en Brugge opvangt. “Die jongens verblijven op internaat in de Topsportschool of bij families. Ze volgen dus ook gewoon les op een Vlaamse school. Als er iets is, bellen ze mij en probeer ik te helpen. Mooi dat er zoveel mensen hun hulp hebben aangeboden. Zeker bij kleinere clubs in Oekraïne is de jeugdwerking door de oorlog beschadigd. Als je op die leeftijd een paar jaar opleiding mist, draag je dat je hele leven mee.”
LEES OOK. Hoe zou het nog zijn met voormalig wielerprof Dominique Cornu? “Ik was geen wielrenner meer, maar wie was ik dan wel? Zo geraakte ik in een depressie. Jarenlang.”
Met fitness en padel probeert de twaalfvoudige Oekraïense international lijf en leden te onderhouden. “Ik moet wel. Mijn knieën en rug hebben afgezien tijdens mijn voetballoopbaan. Ik probeer de ingreep zo lang mogelijk uit te stellen, maar de dokters hebben al gezegd dat ik ooit een nieuwe knie zal moeten laten steken. De halfjaarlijkse injectie met gel zal niet altijd volstaan. Ik wil geen bodybuilder worden, maar door krachttraining kan ik de hinder wat temperen. Tijdens corona zocht ik een outdooractiviteit, en dat werd dus padel. Joggen doe ik niet. Tijdens mijn actieve loopbaan heb ik genoeg kilometers gevreten. En voetbal lukt niet meer met die knieën.”
Voetbal volgt hij niet alleen als liefhebber, maar evenzeer uit professionele overwegingen. De 48-jarige vader van twee is als makelaar verbonden aan het Oekraïense agentschap Pro Star. Een van zijn collega’s is voormalig Anderlecht-spits Oleg Iachtchouck. “Alle spelers die wij vertegenwoordigen, probeer ik van nabij te volgen. Maar in mijn vrije tijd verkies ik eerder familiemomenten dan voetbalwedstrijden. Het moeten al echte topmatchen zijn om mij voor televisie te krijgen. Of wedstrijden van Club of Cercle, natuurlijk.”
Serebrennikov beseft dat voetbalmakelaars niet meteen de beste reputatie bezitten. “Het is toch een speciale wereld, maar ik probeer op mijn eigen, correcte manier te werken. Zo moeilijk is dat al bij al niet. Niet al mijn collega’s werken op die manier, maar ik heb niet de ambitie om de grootste agent van Europa te worden. Ga eens horen bij de Belgische clubs en bij mijn cliënten en je zal geen klachten horen. En ja, ik kan hiervan leven. Onze portefeuille is breed genoeg. Tot in Italië en Engeland toe voetballen er cliënten van ons. Pro Star telt zo’n vierhonderd spelers, waarvan ik er zo’n twintigtal begeleid. Meer zou de kwaliteit van de dienstverlening schaden.”
Roeselare
Tussen 2011 en 2014 jaren fungeerde Serebrennikov bij tweedeklasser Roeselare als speler/trainer. “Een interessante periode. Maar coaching is lastig. Al die druk. Na een zege kon ik een uur blij zijn, nadien doemde al de volgende match op. Toen het bij Roeselare afliep, heb ik enkele maanden nieuw werk gezocht. Ik had good money verdiend als voetballer, zodat ik even kon uitkijken wat ik wilde doen. Toen kreeg ik dat aanbod van Pro Star. Op mijn 38ste kon ik niet rentenieren, hoor. Ik bezat nooit een contract dat mezelf en mijn familie voor de rest van mijn leven financieel veilig zou stellen.”
LEES OOK. Toen ik voor het eerst tegenover Kevin De Bruyne stond, dacht ik: ‘I will eat this kid alive”. Hoe zou het nog zijn met voormalig Anderlecht-speler Sacha Kljestan?
|