Резюме: | “Europese burgers moeten een noodpakket in huis halen zodat ze minimaal 72 uur kunnen overleven.” Dat zegt de Europese Commissie. Onze reporter bestelde zo’n 72 uur noodpakket. En overleefde nauwelijks.
“Het is oorlog in jouw dorp.” Dat zegt mijn chef aan de telefoon. Ik denk dat de chef het noorden kwijt is. Dat hij door al dat dreigend nieuws nood heeft aan mentale rust. Maar de chef is duidelijk. Debrouwere moet ten oorlog. Gas, water en elektriciteit afsluiten en drie dagen lang overleven op een ‘compleet noodpakket’. 247,50 euro, via Allprepare.com, naar eigen zeggen dé prepwinkel van Nederland. Ik ga voor het ‘compleet noodpakket, compleet voorbereid voor 72 uur, samengesteld aan de hand van overheidsadviezen’. A woman’s got to do what’s she’s got to do.
Zaterdag. Die Russen moeten toch nog even wachten. Het pakket heeft vertraging. De eerste tip is al een feit: breekt er oorlog uit, bestel uw pakket op tijd. Of u bent dood voor het aankomt.
In afwachting: informeren op websites. Wat is nodig? Water, zaklamp, zakmes, zeep en zandzakjes. Zandzakjes? Dat zit niet in het noodpakket, dus ten aanval richting containerpark. Daar kan je ze gratis krijgen.
“Meneer, heeft u zandzakken? Er is oorlog thuis.” De meneer die Pascal heet, knikt professioneel. “Hoeveel wilt ge er, madamtje? Eén zak weegt 25 kilo.” Geen idee. “Voor wat dienen die zandzakken eigenlijk, wat doe ik daarmee in de oorlog?”, vraag ik. Pascal vraagt het aan zijn maat. Die maat weet het ook niet en vraagt een vrouw die het containerpark bezoekt of zij misschien de oorlog heeft meegemaakt. Dat hij de wat oudere vrouw daarmee schoffeert, heeft hij niet door. “Weet ge wat ge moet doen”, zegt de maat uiteindelijk. “Ik heb in het leger gezeten. Ge moet zo’n zak nat maken. Als de Rus aan je deur staat, moet je die natte zak van boven door het raam op zijn kop smijten.” Ik heb drie zandzakken. Ik weet niet wat ik er mee moet. Ik heb ze in het tuinhuis gelegd. Wellicht liggen ze er over twintig jaar nog.
Ook een ‘kaart van de omgeving’ wordt aangeraden. Ik bel de gemeente. De kaart van de omgeving is er eentje uit 2016. Negen jaar over datum. Op zogezegde weides staan nu huizen en appartementen, de omgeving is de omgeving niet meer, maar goed, een mens kent na al die jaren wel de weg in zijn dorp. Ik vraag hoeveel kaarten ze hebben. Ze hadden er vijf, nu nog vier.
Maandag. Het noodpakket komt aan. Morgen is er oorlog. Het enige wat ik doe is eten. Boterhammen met choco. Paaseieren. Ovenschotel. Ik wou dat ik een koe was. Vier magen. Dan was mijn buik een voorraadkast.
Dinsdag. “Vanavond is het oorlog”, zeg ik tegen mijn dochter van elf. Ze haalt de schouders op. “Mag ik dan televisiekijken bij oma”, vraagt ze. “Nee, daar is het ook oorlog”, antwoord ik. Ze moet mee overleven. Drie dagen lang. Ook het rare eten dat in de doos zit. “Eerst nog een lasagne bij tante gaan eten”, zegt ze droog. “Tante heeft wel nog elektriciteit.” Ik grijns. Een half puberend meisje in de oorlog, dat is dubbele oorlog. Tot aan de tanden gewapend met heerlijk snelle woorden. Moeder twijfelt. Waarom zou ik dat haar aandoen? Spoiler: ze zal half meedoen. Moeder krijgt het niet over haar hart om haar vredevolle jeugd helemaal in een oorlog te storten.
Het noodpakket is geopend. Wat een gekke dingen. Een magnesiumstick om vuur mee te maken. Het enige wat we daarmee kunnen, is een vonkje produceren. Een fluitje met daarop een kompas. Moeder weet dat haar tuin in het noorden ligt, ze denkt dat dat wel zal volstaan. Twee aanstekers, daar kunnen we iets mee. Waterzakjes, waterzuiveringstabletten, warmtedeken, EHBO-kit, ook dat. Voedselrepen, goed tot 2044. De oorlog mag een kleine 20 jaar duren. Dat zakmes ziet er gevaarlijk uit. Ducttape, dat hebben we hier alleen nodig om postpakketjes terug te sturen. De aangekondigde ‘Bushcraft Survival Lucifers’ ontbreken. Net als de grote Bolsiuskaars. Gelukkig heeft moeder nog kaarsen uit romantischere tijden.
Voor het donker wordt, steek ik nog snel de emmer in de waterput. Ik had het deksel van die diepe, donkere put nog nooit opengedaan. Hij is niet aangesloten op het huis. In de emmer dobbert een dikke, vette spin. Ik wacht laf tot ze verdrinkt. Dat duurt uren. Dan pas neem ik de emmer mee naar binnen om het toilet door te spoelen. “Zielige survivor”, murmel ik tegen mezelf.
Het wordt donker. En kouder. Ik leer mijn dochter hoe een aansteker werkt. We steken samen de kaarsen aan en trekken de antenne van de noodradio uit. Ik hoor tussen het geruis Russisch of Oekraïens. De naam ‘Poetin’ valt. Het is gek. Als je je op oorlog instelt, denk je echt dat je de communicatie tussen soldaten aan het front hoort. Blijk ik op de AM te zitten. Op FM is het gewoon Joe. Jump van Van Halen. Mijn dochter danst. Ik ook. Als er niets is, ontstaat er iets. Schoon hoe een klein radiootje plots je wereld wordt. Het doet denken aan coronatijden. Er is een soort rust. Weg met moderne ballast. Geen internet, geen televisie. We kunnen niets. Dus dansen we.
Daarna gaat mijn dochter slapen. Een kwartier later staat ze weer beneden. “Het is te donker”, zegt ze. Normaal ziet ze de lichtjes van de klokradio. Moeder twijfelt. Ze wil die verdomde elektriciteit weer aanleggen. “Nee, het is oorlog”, zegt mijn dochter moedig. Ze slaapt uiteindelijk door de donkerte heen. Ik nestel me in de lichtgewicht waterafstotende Bivy noodslaapzak. Alsof je in een plastieken zak slaapt. Lekker warm, maar het knispert bij elke beweging.
Woensdag. De nacht was knisperig en woelig. Stress omdat ik geen wekker had. De mobiele telefoon was uitgeschakeld, om batterij te sparen. Powerbank in de gaten houden. Ik doe regenwater in een bassin, neem de noodzeep, zet het op de keukentafel. Mijn dochter wast zich daar. “IJskoud”, schreeuwt ze. Maar wel direct wakker, denkt moeder.
Daarna ontbijten we. De voedselreep, of voedselblok eigenlijk. Het lijkt op een kleine baksteen. Het smaakt niet slecht. Zoutachtig. Zanderig. Korrelig. Dat is nog het begin, later blijken die dingen mijn dood te zijn, ook al zijn ze volgens de directeur van Allprepare.com ‘perfect voedzaam’. Van calcium tot zink, van ijzer tot selenium en de hele vitaminewinkel: B1, B2, C, D en B6. We drinken water uit de noodzakjes, poetsen onze tanden met regenwater. Ik denk aan de spin. Later. Ik poets ze later wel met water uit de afgedekte regenton. Het is woensdag, ze krijgt fruit op school. Goed, want dat zit niet in een noodpakket. Dochter vertrekt. Ik probeer te werken. Zonder laptop quasi onmogelijk. Pen en papier lijkt romantisch, maar het vergt veel van mijn te modern geworden zenuwstelsel.
Woensdagnamiddag. Ik wil bellen naar een vriendin. Op Facebook doelloos scrollen in de leegte, op zoek naar zogezegd volle levens. Mag niet, batterij sparen. Ik wil thee zetten, water opwarmen. Kan niet, geen gaskooktoestel in het noodpakket. Warm eten is dus onmogelijk. Ik vrees dat mijn eeuwig hongerige dochter vanavond weer richting Tante Lasagne zal trekken. Doorheen de dag bijt ik af en toe van de voedselreep. Hoe meer, hoe langer de tanden. Ik moet het droge goedje wegspoelen met water uit de zakjes. Overleven betekent dus ook smaak missen. Het plezier van eten. ’s Avonds schrijf ik in mijn notitieboekje: “Ik wil een paasei. Drie dagen overleven op zo’n droge voedselrepen is de woestijn.”
De duisternis valt. Mijn dochter zit op haar laptop, ze heeft nog een beetje stroom. Ik zit zo lang mogelijk buiten. De waterzakjes gaan snel. 50 ml uit zo’n plastiekje duwen, je morst gegarandeerd. In de avond is er een soort onrust. Geen schermen om mijn hoofd tot rust te brengen. Gelukkig is er de magie van de noodradio. Radio 2. Ik wil stemmen horen. Het gaat over vloeken. “Potverbillekespap”, zegt een vrouw. “Dat woord gebruiken we hier altijd als we willen vloeken en de kleinkinderen in de buurt zijn.” In de normale wereld kan ik het gekakel niet aan, nu ben ik blij dat iemand kakelt. Connectie zoeken, wellicht.
Donderdag. “Hier is er oorlog. Geen elektriciteit. De bel doet het niet. Kloppen op het raam.” Dat schrijft mijn dochter op een briefje en hangt het aan de deur. We hebben bezoek gemist, omdat de bel het dus niet meer doet. Mijn moeder, met oorlogstaart. “Dat maakten ze vroeger in de oorlog omdat het zo goedkoop was”, zegt ze. “Melk, eieren, boter, bloemsuiker en petit-beurrekoeken.” Voor mijn dochter knijp ik een oogje dicht. Zelf moet ik het bij de droge voedselrepen, alias het bijten in een zandbak, houden. Kunnen ze die dingen geen smaakjes geven? Aardbei, vanille? In het pakket zit wel ‘O.R.S met granaatappel/sinaasappelsmaak’, poeder tegen de dehydratering. Ik werk het naar binnen, kwestie van de variatie. Ik durf de waterzuiveringstabletten niet gebruiken. Zijn die tabletten echt voldoende om regenwater drinkbaar te maken? Powerbank leeg. Alle schaarse communicatie valt weg.
Donderdagnamiddag. Vriendin komt op bezoek, godzijdank. Ze wil koffie, maar er is geen elektriciteit. Ik serveer haar water uit zakjes, in de zilveren mok met karabijnhaak, ook uit het noodpakket, en open een NAVO goedgekeurd reddingsdeken, wat dat ook moge betekenen. Een geelachtige aluminiumpapieren deken, dat je ziet op de televisie als mensen uit het water gered worden. “Ideaal voor carnaval”, zegt mijn vriendin. “En nu wil ik echt koffie, sorry.” Ze vlucht weg. In de oorlog kent men zijn vrienden.
’s Avonds spelen mijn dochter en ik gezelschapsspelletjes in de tuin. Wie is het? Draagt hij een bril en is hij kaal? Het is Tom. Het NAVO goedgekeurd reddingsdeken houdt ons warm. Gek hoe zo’n licht vliesje zijn werk doet. In haar kamer beelden we met onze handen schaduwdieren uit, met dank aan de zaklamp en bijhorende batterijen uit het pakket. Ik heb honger, maar geen zin in repen. Dan maar zo naar bed. Ik zal mijn kas wel opfretten.
Vrijdag. De zon schijnt en vrede is in zicht. De 72 uur zijn bijna om. We hadden in totaal zes liter water, te weinig. De EHBO-kit was werkloos, net zoals de hygiënedoekjes en de handgel. Het combat mes werd enkel gebruikt om waterzakjes te doorprikken, de multitool, ducttape en desinfecterende handgel bleven onaangeroerd. Dit pakket dat potverbillekespap 247,50 euro kostte, is te veel gericht op de echte survivors in het wild. Niet op de huis-, tuin en keukensurvivors die drie dagen even niets kunnen.
“Het idee is dat je divers gereedschap bij de hand hebt”, aldus de directeur van Allprepare.com. Dat ik een gasvuur miste om dingen op te warmen, begrijpt hij. “Dit is een basispakket. Wil je meer comfort zoals een gastoestel of wat minder monotoon voedsel, dan kan je terecht bij onze duurdere pakketten.”
Dat wordt dan best duur, me dunkt. Moraal van dit verhaal: stel je eigen pakket samen. Gebruik gezond verstand. Wat heeft een mens nodig? Lucifers, kaarsen, droge voeding, water, veel water, gasflessen, gaskooktoestel, niet verderfelijke voeding. En nu wil ik paaseieren. De 72 uren zijn om. Ten aanval.
|