Tien verzetsstrijders uit Wuustwezel werden in de Tweede Wereldoorlog gedeporteerd en stierven in erbarmelijke omstandigheden in concentratiekampen. Aan het Herinneringsmonument op het kerkhof herdachten de Nationale Strijdersbond en familieleden op 1 september deze strijders.
“Op deze Dag van Verzet op 1 september, de dag waarop de Tweede Wereldoorlog begon, denken we aan de mannen en vrouwen die weigerden te buigen voor onderdrukking. Ze kwamen op voor vrijheid, rechtvaardigheid en menselijkheid. We staan niet alleen stil bij de helden van toen, maar ook tegen het onrecht vandaag. De waarden waarvoor deze mensen vochten, staan nu opnieuw onder druk”, benadrukte schepen van Erfgoed, Katrin Kempenaers (CD&V).
Mia Bernaerts, Regionaal directeur Nationale Strijdersbond provincie Antwerpen, vult aan: “De slachtoffers die we herdenken verzetten zich tegen een geweldenaar. Die verwoestte niet alleen mensenlevens, steden en dorpen, maar drong ook zijn manier van denken, het fascisme, op. Onze slachtoffers kwamen op voor de rechten van elke mens, ook al betaalden ze daar de hoogste prijs voor: deportatie met een gruwelijke dood tot gevolg.”
Een van die helden was Jaak Vermeiren. “Dinsdag 30 mei 1944 wordt er midden in de nacht hard op de deur gebonkt. Moeder doet open en vier Vlaams sprekende mannen stormen naar binnen. Ze zoeken weerstander Jaak Vermeiren. Ze grijpen hem vast en op weg naar de deur vraagt moeder nog of ze wat boterhammen mag meegeven. “Niet nodig Madammeke”, zeggen de mannen, “we zorgen goed voor hem”. Ze verdwijnen in de nacht”, verhaalt Guido Van Wassenhove, auteur van ‘Wuustwezel en Loenhout in de Tweede Wereldoorlog’.
Op de dag dat Wuustwezel wordt bevrijd, op 21 oktober 1944, sterft Jaak op 34-jarige leeftijd in het werkkamp Ellrich. Hij wordt gecremeerd in het concentratiekamp van Dora. In een brochure beschrijft zijn neef Neel Vermeiren die dramatische dag, opdat hij niet wordt vergeten. “Bij hoeveel gezinnen in Vlaanderen werd toen bij nacht en ontij op de deur gebonkt?”, vraagt Van Wassenhove zich af.
“De lijst van weggevoerden naar verre Duitse slavenkampen is heel lang. Waarom traden ze toe tot het verzet? Ze zijn nooit teruggekomen om hun verhaal te doen.” Nichten en neven van Jaak Vermeiren woonden de herdenking bij. “Het is toch een erkenning. Zijn verhaal heeft er ook toe bijgedragen dat de familieband nauwer is aangehaald”, meent Leo Goossens.
Zijn mama was de zus van Jaak. “Mijn nonkel Jan, de vader van Neel Vermeiren, hield het verhaal levendig in de familie. Zo komt het wel dichtbij. De herinnering moet blijven. Van de tien verzetsstrijders waren er nog maar drie families aanwezig. Dat is niet veel meer. Hopelijk houden de kinderen de herinnering in ere.”
Daarmee doelt hij op Lieke (9) en Noa (7) Raats. Zij lazen het gedicht ‘Oorlog’ voor dat werd geschreven door een 11-jarige jongen. “Ze vonden het leuk, maar spannend. Ze begrijpen wel wat van de oorlog en de bevrijding. Vorig jaar op 11 november las Lieke al eens haar vredesdromen voor”, legt papa Raats uit.
Ze kregen allebei een medaille met het symbool van de vredesduif. “Vandaag is het aan ons ouderen om naar de kinderen te luisteren. Zij willen geen oorlogen meer, maar vrede. Ze willen opgroeien in een wereld waar ze nog kind kunnen zijn, en een warme veilige thuis vinden”, benadrukt Bernaerts.
‘Nooit meer oorlog’? Vergeet het maar!
Jan Koyen van NSB Wuustwezel verwees daarbij naar de oorlogen in Oekraïne en de Gaza. “De leuze ‘Nooit meer oorlog’ mogen we wel vergeten. We zien en horen niets anders tegenwoordig. Op deze plek, aan het Herinneringsmonument, is niet alleen bezinningsplaats voor familie en vrienden van de gesneuvelden. Het is ook dé plek om stil te staan bij de onzin van oorlog.”
“Wuustwezel heeft geen oud-strijders meer, maar zij hebben gestreden voor onze vrijheid, maar moesten jaren voortleven met de gevolgen van de oorlog. Ze stonden jaarlijks op 11 november aan het monument. Het is onze taak als NSB om de herdenkingen te blijven organiseren.” De eerstvolgende gelegenheid is de herdenking van tachtig jaar bevrijding op zaterdag 19 oktober, aan het Brits oorlogsmonument in de Kruisweg.
|