185 wandeldagen had de Gentse auteur Jeroen Theunissen nodig om van de ruige Atlantische kust in Ierland naar Istanbul te wandelen. In ‘Ik = cartograaf’ doet hij uitgebreid verslag van wat hij op die reis, die hij voor corona maakte, zag en wie hij ontmoette.
Hij vertelt aanstekelijk over de mystieke geschiedenis van Ierland, de vergane industriële glorie van Engeland, het water en de wolken boven de Hollandse polders en, hoe dieper hij Europa binnendringt, de complexe geschiedenis van dit oude continent. Hij citeert uit tientallen boeken van collega-wandelaars en schrijvers. Hij schuwt de grote maatschappelijke thema’s rond politiek, klimaat of migratie niet en zelfs de pas begonnen oorlog in Oekraïne duikt op.
Meer nog dan een boeiend reisboek door het Europa van nu, is Ik = cartograaf een ingrijpend verslag van een huwelijk dat faalt en een man en vader die daarmee leert om te gaan. Talrijk zijn de aan zelfhaat grenzende passages waarin hij zijn leven in vraag stelt. Want is deze reis een pelgrimstocht of een vlucht? En waarom is hij niet bij zijn twee zoontjes die hem nu misschien nog meer dan anders nodig hebben? Nietsontziend is Theunissen in dit uitmuntend relaas dat het best wordt samengevat met het haast onvertaalbare Duitse woord ‘Fernweh’, een verlangen om onbetreden paden te bewandelen. Om dan via de langste omweg terug thuis te komen.
‘Ik = cartograaf”, Jeroen Theunissen, De Bezige Bij, 428 blz., nu uit
|