Er schittert een nieuwe ster aan het Latijns-Amerikaanse firmament. De Gualtemalteekse schrijver Eduardo Halfon is druk bezig met zijn autofictionele verhalen de lezende wereld te veroveren. De auteur verdiept zich in Duel eens te meer in zijn complexe familiegeschiedenis. Hoe kan het ook anders, als je bent geboren in een kleurrijke joodse familie die bestaat uit een ratjetoe van nationaliteiten? Halfons overgrootouders waren afkomstig uit Oekraïne, Egypte, Palestina en Spanje, zijn grootvaders uit Lódz en Beiroet en zijn grootmoeders uit Alexandrië en Aleppo. In Duel laat de auteur ene Eduardo Halfon, ingenieur van opleiding en schrijver van beroep, de halve wereld afreizen om familiegeheimen te ontrafelen. De lezer wordt van hot naar her gesleept, want als rechtgeaarde ontwortelde is Halfon overal op doortocht en voelt hij zich nergens thuis, zelfs niet in zijn geboorteland. Duel is een soort klaaglied voor al die dierbaren die het leven hebben gelaten. Maar zwaar op de hand wordt het nooit, want Halfon is een meester in zelfrelativering. Geduldig weeft hij zijn web van vertellingen, waarin de lezer zich maar al te graag laat verstrikken. Elk van zijn verhalen is een nieuw hoofdstuk in hetzelfde boek, een nieuwe etappe van dezelfde reis, een nieuw stuk van een puzzel die wellicht nooit in elkaar zal passen. ‘Duel’, Eduardo Halfon, Wereldbibliotheek, 192 blz. |